Filmer Paul Ruven onthult in tientallen anekdotes hoe een aantal Nederlandse films tot stand kwamen. Vanaf het eerste filmidee tot en met de première. Ruim driehonderd bladzijde leerzaam leesplezier. Verrassend, soms hilarisch, soms echt ongelooflijk. Hier onder een aantal korte fragmenten uit het boek.

zaterdag 26 maart 2016

FRAGMENT uit BOEK FILMERVARINGEN UIT DE PRAKTIJK - WAT IK NIET OP FILMSCHOOL LEERDE 



Is het dan een taboe om te vertellen hoe het achter de schermen van de film gaat? Bijvoorbeeld:

HET SCHANDALIGE VOLKSKRANT-INTERVIEW

Hoofdredacteur film van de Volkskrant Bor Beekman belde me op. Hij wilde me graag uitgebreid interviewen over mijn Joran-film “Me & Mr. Jones on Natalee Island.” Drie grote bladzijden in de krant, beloofde hij. En hij was eventueel ook wel benieuwd naar “Het Bombardement”, zoals de film intussen heette. Nou, denk je heel naïef, wat leuk. 

Resultaat: Bor wijdde slechts één regel aan mijn Joran-film. De rest van zijn stuk was een exercitie om op allerlei manieren Jan Smit de grond in te boren. Bijvoorbeeld: ik liet Bor in goed vertrouwen tijdens het interview een stukje gefilmde repetitie van Jan Smit met Noortje Herlaar zien. Waarom? Omdat het overtuigend bewees dat Jan op deze manier geregisseerd erg goed en geloofwaardig als acteur was.

Bor zag het en besefte waarschijnlijk dat we gelijk hadden: Jan was op deze manier echt erg goed en geloofwaardig. Maar daarmee had Bor dus een groot probleem. Want Bor’s geheime doel was Jan Smit voor zijn lezers afbranden. Wat moest Bor nu doen? Jan Smit afbranden natuurlijk.

Hij schreef dat Jan tussen zijn dialogen zou “hijgen”. Hij citeerde een dialoog, die Jan speelde, en schreef daarna “hijg, hijg, hijg”. En daarna weer: “Hijg, hijg, hijg”. Volkomen buiten de waarheid. Ik heb er de repetitie net nog op nagekeken en je mag me mailen als je het ook wil zien. Maar zo kreeg Bor alsnog het vooringenomen anti-Jan Smit-stuk, waarvan hij dacht te kunnen inschatten dat hij zijn lezers daar een groot plezier mee zou doen.

Nog een voorbeeld: Bor zou de gebruikelijke portretfotograaf naar me sturen. Maar met onduidelijke smoesjes verplaatste hij die afspraak ineens. “Ja,” belde Bor, “het was zo druk, en mijn vrouw krijgt bijna een kind, ik stuur echt een fotograaf, hij zal je snel bellen.” Maar die fotograaf belde niet en de krant zou bijna verschijnen. Ik belde Bor nogmaals. Bor zei sorry, het was zo druk met zijn kind dat gauw kwam, het kwam goed. Maar wat was Bor werkelijk aan het doen?

Bor had niet alleen twee keer tegen me gelogen over dat hij een fotograaf naar me zou sturen. Hij was het namelijk nooit van plan geweest. Hij had in plaats daarvan bewust meteen na het interview een spotprenttekenaar allerlei flauwe Jan Smit-spotprenten laten maken. Inclusief eentje, waarin Jan volkomen overbodig en totaal uit de lucht gegrepen als vrouw werd getekend. In Bor’s beleving was dat wellicht het toppunt van humor, en hij dacht wellicht dat hij hiermee zijn Volkskrant-lezers een dienst deed.

Die anti-Jan-tekeningen kwam in plaats van mijn foto, en Bor zorgde dat er ook eentje ook op de voorpagina van de Volkskrant kwam, waar nog nooit een artikel van Bor aangekondigd was. Bor had de voorpagina gehaald. Ten koste van mij en van Jan. Maar dat maakte Bor niets uit.

Zo begon de Bor met de Volkskrant -al anderhalf jaar voordat de film uitkwam- met hun anti-Jan stemmingmakerij. Er lag al een mening klaar voor de film geschreven was. Maar het ging hen ook niet om de inhoud.

Bor en de Volkskrant gaven ons in wezen een artistiek verbod: Jan Smit mocht gewoon niet in de film. Zo open minded  als de trotse artistieke filmsectie van de Volkskrant pretendeerde te zijn: ze waarschuwden ons nu haast: als wij verder met Jan Smit gingen, nou, dan konden we wat van de Volkskrant filmredactie verwachten. Dit was de eerste beschadiging. Er zouden er nog meer volgen, dus pas goed op. Het was nog een jaar voor de opnames, dus we mochten ons nog bedenken van Bor en de VK. 

Het deed me denken aan Antonie Kamerling. Ruim 20 jaar eerder had ik de toen nog jonge GTST-ster als hoofdrol gekozen voor mijn eerste echte film na de Filmacademie. Maar helemaal niemand wilde Antonie. Precies zoals nu Jan Smit. Paul Ruven: Ja graag. Maar alsjeblieft niet die afschuwelijke Antonie. Toen weken we daar niet voor. Gevolg: Ik maakte mijn eerste speelfilm niet. Antonie "debuteerde" wel in een film van me. Dat was nog