Filmer Paul Ruven onthult in tientallen anekdotes hoe een aantal Nederlandse films tot stand kwamen. Vanaf het eerste filmidee tot en met de première. Ruim driehonderd bladzijde leerzaam leesplezier. Verrassend, soms hilarisch, soms echt ongelooflijk. Hier onder een aantal korte fragmenten uit het boek.

zondag 29 mei 2016

SPUGEN IN STARBUCKS EN DE BALLEN VAN MICKEY ROURKE


Bij een filmproductie is er meestal één groot probleem, dat niet opgelost kan worden. Soms is dat een lastige regisseur, of een lastige acteur, of een financier, die (te veel) mee wil doen. Je kunt niet zonder, en ook niet met. Je moet er maar mee dealen. Hieronder eerst een paar van de onschuldige voorbeelden:

Zo hadden we een Nederlandse acteur, die in Amerika had gefilmd. Op de eerste ochtend kwam hij op de set. “Wat? Geen Starbucks koffie? Dan kan ik echt niet acteren, hoor. Bye!” Dan kun je hem vermoorden of Starbucks halen. We deden het laatste. Maar elke dag was er weer iets anders irritants met hem. Ik hoorde later dat ieder crewlid wel eens in zijn Starbucks gespuugd heeft.

Ik had eens een draaidag met acteur, die mij steeds influisterde dat hij om twaalf uur naar de hoeren moest. Ik dacht dat hij een grapje maakte, maar hij herhaalde het steeds. Toen werd ik nerveus en begon ik iedereen op te jutten om zijn scène af te krijgen. Waarom die haast ineens, vroegen allerlei crewleden. Ik hoorde mezelf antwoord geven: Omdat hij om twaalf uur naar de hoeren moet. En verdomd: Hij was om kwart voor twaalf verdwenen. Gelukkig stond de scène er op.

Acteur Jason London vertelde me dat Micky Rourke de filmset terroriseerde met ongevraagde regie-aanwijzingen. En dat hij nu nog pijn had. Jason was namelijk in een scène pijnlijk vastgebonden. Zijn tegenspeler Mickey Rourke vond dat Jason niet genoeg pijn speelde. In de volgende take kneep Mickey stiekem heel hard in de ballen van de vastgebonden Jason. Die schreeuwde van de pijn. Jason was hem dankbaar… achteraf.

Wat nou als je op je set met zoiets te maken krijgt. Dan kun je het volgende

dinsdag 17 mei 2016

HOE WORD JE PER ONGELUK REGISSEUR?


Om 7 uur ’s ochtends fietste ik snel naar de filmset, Hotel Barbizon tegenover het Centraal Station. Ik leverde net op tijd het scenario “Lost in Amsterdam” in, dat ik de afgelopen 48 uur had geschreven op aanwijzingen van de regisseur Pim de la Parra. Cast en crew stonden vol verwachting te wachten. Wat bleek: Pim was er niet, hij moest geld zoeken. Kon ik niet even regisseren? Want ik was de enige die het script kende. Maar ik had nog nooit een film geregisseerd. Ik moest meteen denken aan Allison.

Midden jaren tachtig ontmoette ik Allison Anders op een filmcursus in Los Angeles. Zij bleek een enorme fan van de Duitse regisseur Werner Herzog. Ze wilde zijn regieassistent zijn en vloog naar Berlijn. Ze stalkte hem tot hij haar te woord stond. Alleen bleek ze de namen door elkaar gehaald te hebben. Ze dacht Werner Herzog te spreken, maar het was regisseur Wim Wenders. Daar had ze nog nooit een film van gezien.

Wim Wenders had niet de luxe om zich beledigd te voelen. Hij huurde haar meteen in, want hij kon goed een Amerikaans regie-oog naast de Nederlandse cameraman Robby Müller gebruiken voor zijn film “Paris, Texas”. Waarom? Omdat hij als een gek geld moest vinden, omdat de film anders per direct zou stoppen, omdat hij niemand meer kon betalen.

Dus terwijl de beroemde Wim Wenders overal heen vloog, regisseerde de jonge amateurregisseur Allison Anders de hoofdacteur Harry Dean Stanton in allerlei scènes, waarvoor Wenders later de eer kreeg. Harry Dean Stanton was zo dankbaar, dat hij later de eerste film van Allison Anders betaalde. En dat zorgde weer voor de start van haar filmcarrière.

“Lost in Amsterdam” zorgde voor de start van mijn filmcarrière, omdat ik onder Pim de la Parra’s naam stukken van de film mocht regisseren. En ja, hij zorgde ervoor dat ik later mijn eigen eerste film kon maken.

Ik gun iedereen zo’n start. Maar als dat nou niet gebeurt, dan kun je


zondag 15 mei 2016

PIERRE BOKMA EN DE BEWEGENDE ADAMSAPPEL




DE ACTRICE EN DE BEWEGENDE ADAMSAPPEL
 
Ik ken een bekende actrice, die veel tv-drama doet en dus veel regisseurs meemaakt.  Ze vertelde me dat ze alleen naar een regisseur luistert, als hij goede aanwijzingen geeft. “Een goede regisseur geeft maar één aanwijzing per keer, want je kunt niet vijf of tien dingen tegelijk spelen.” 

Als zij een slechte regisseur treft, dan doet ze net of ze naar hem luistert, terwijl ze niet naar zijn mond maar strak naar zijn adamsappel kijkt. De regisseur denkt dan dat ze naar hem luistert. Als ze ziet dat die adamsappel weer stil staat, dan zegt ze tegen hem: “Goede aanwijzing.” Vervolgens speelt ze de scène op haar manier. Zo overleeft ze.

PIERRE BOKMA EN WAAROM HOOR IK GEEN CUT?

Er doet een verhaal de ronde over acteur Pierre Bokma. De regisseur van de film “Advocaat van de hanen” twijfelde vaak lang met “cut” roepen aan het eind van een take. Pierre Bokma ergerde zich daar enorm aan. Moest hij nou eindeloos blijven doorspelen omdat het echt zinvol voor de film was of omdat die twijfelende regisseur maar niet kon beslissen? Pierre kreeg er flink genoeg van. 


Op gegeven moment kwam er een shot, waarin Pierre de straat uit liep. Omdat Pierre weer geen stop hoorde, is hij uit protest gewoon door blijven lopen. De volgende straat uit. De volgende straat uit. Tot hij in Amstelveen een kroeg vond. Op de set was er grote paniek uitgebroken. Niemand kon Pierre meer vinden voor de volgende take. Einde draaidag. Zo gaat het verhaal althans...

Hoe zorg je nou als regisseur dat je

VRAAG EEN PRODUCTIELEIDER ALTIJD EERST OF IE VERLIEFD IS




Begin jaren negentig wilde ik een ridderdrama, getiteld “Ivanhood” maken.  Deze zwart-witfilm op rijm zou in de middeleeuwen spelen, waarin een eenzame ridder vele mysterieuze vrouwen –met vreemde baarden- langs moest om een zeer belangrijk raadsel te ontcijferen.

Natuurlijk kwamen er flink wat kastelen in voor. Dus ging ik op zoek met het creatieve team (Frans Bromet en Eugenie Jansen) en een productiemevrouw in België en Luxemburg.

Wij bekeken dan zo’n kasteel van binnen en buiten en verzonnen de mise-en-scène. Ondertussen maakte de productiemevrouw het zakelijk rond met de kasteelheer en legde de data vast. Terug in Nederland leek alles voorspoedig te gaan. Tot een paar dagen voor de eerste draaidag.

Toen bleek ineens dat de productiemevrouw nooit iets geregeld had in België en Luxemburg. He-le-maal niks. Kon zij dan niks? Jawel, ze had al eerder productieleiding van grote speelfilms gedaan. Waarom had ze dan niets geregeld? Waarom had ze haar filmcarrière op het spel gezet?

 “Ik ben zo blij”, was haar antwoord: “ik ga trouwen”. Ze had genoeg van het vak, en ze was een leuke jongen tegengekomen. Ja, ze was tot op haar oren verliefd. Dat was nu veel belangrijker dan het produceren voor haar.

De producent leek een hartaanval te onderdrukken. “Je hebt toch wel iets geregeld?” Nee, ze had echt he-le-maal niets geregeld. En toen vertrok ze.

Ze liet ons verbijsterd achter. Soms zou je echt serieus willen dat er een “productiepolitie” bestaat. Die alle productie-sukkels en losers oppakt.

De producent nam me apart en vertelde me dat ie failliet zou gaan, als we niet over een paar dagen gingen draaien. Want dan zou hij toch iedereen moeten betalen: voor niets doen, en daarna nog een keer, als we alsnog gingen draaien. Hij smeekte me om hem niet failliet te laten gaan. Maar hoe moest hij dit oplossen? We konden toch niet zomaar weg gaan?

EEN VERLOVINGSRING OM JE TEEN

Na een spannende dag zoeken kwam de producent met een gebruinde locatiemanager annex algemene filmjongen aan. Hij praatte zo snel als iemand, die net nog coke had gesnoven. Hij droeg slippers met om elke teen een ring inclusief zijn verlovingsring, en hij vertelde dat hij op het eiland Antigua in de Cariben woonde. Samen met andere mannelijke Nederlandse filmcrew, die tijdens een film van Marleen Gorris daar verliefd raakten op leden van de vrouwelijke plaatselijke bevolking.

Maar de jaarlijkse orkaan had zijn huis op het tropische eiland weer eens weggeblazen. Dus was hij nu hier. Ik dacht: moet hij ons gaan redden?

Maar we hadden geen keus. Hij reed voor ons uit met een pak cash geld. Hij klopte bij het eerste kasteel aan, en betaalde net zoveel als nodig was.

Dat werkte, gelukkig. Maar wat verschrikkelijk was, was dat er verder niets geregeld was: geen hotel, geen eten en drinken, het was alleen maar improviseren. En binnen een mum van tijd was de stemming bij de meesten van de crew ver onder nul. 


Ik dacht: “Als ik dit overleef, dan overleef ik alles.” Niet wetend dat me nog minstens even erge dingen te wachten stonden. Zoals nu weer die verdwenen art director bij Ushi Must Marry. Hoe moesten we dat nou oplossen, want we moesten al bijna draaien. 

Een tevreden mens