Filmer Paul Ruven onthult in tientallen anekdotes hoe een aantal Nederlandse films tot stand kwamen. Vanaf het eerste filmidee tot en met de première. Ruim driehonderd bladzijde leerzaam leesplezier. Verrassend, soms hilarisch, soms echt ongelooflijk. Hier onder een aantal korte fragmenten uit het boek.

zondag 15 mei 2016

VRAAG EEN PRODUCTIELEIDER ALTIJD EERST OF IE VERLIEFD IS




Begin jaren negentig wilde ik een ridderdrama, getiteld “Ivanhood” maken.  Deze zwart-witfilm op rijm zou in de middeleeuwen spelen, waarin een eenzame ridder vele mysterieuze vrouwen –met vreemde baarden- langs moest om een zeer belangrijk raadsel te ontcijferen.

Natuurlijk kwamen er flink wat kastelen in voor. Dus ging ik op zoek met het creatieve team (Frans Bromet en Eugenie Jansen) en een productiemevrouw in België en Luxemburg.

Wij bekeken dan zo’n kasteel van binnen en buiten en verzonnen de mise-en-scène. Ondertussen maakte de productiemevrouw het zakelijk rond met de kasteelheer en legde de data vast. Terug in Nederland leek alles voorspoedig te gaan. Tot een paar dagen voor de eerste draaidag.

Toen bleek ineens dat de productiemevrouw nooit iets geregeld had in België en Luxemburg. He-le-maal niks. Kon zij dan niks? Jawel, ze had al eerder productieleiding van grote speelfilms gedaan. Waarom had ze dan niets geregeld? Waarom had ze haar filmcarrière op het spel gezet?

 “Ik ben zo blij”, was haar antwoord: “ik ga trouwen”. Ze had genoeg van het vak, en ze was een leuke jongen tegengekomen. Ja, ze was tot op haar oren verliefd. Dat was nu veel belangrijker dan het produceren voor haar.

De producent leek een hartaanval te onderdrukken. “Je hebt toch wel iets geregeld?” Nee, ze had echt he-le-maal niets geregeld. En toen vertrok ze.

Ze liet ons verbijsterd achter. Soms zou je echt serieus willen dat er een “productiepolitie” bestaat. Die alle productie-sukkels en losers oppakt.

De producent nam me apart en vertelde me dat ie failliet zou gaan, als we niet over een paar dagen gingen draaien. Want dan zou hij toch iedereen moeten betalen: voor niets doen, en daarna nog een keer, als we alsnog gingen draaien. Hij smeekte me om hem niet failliet te laten gaan. Maar hoe moest hij dit oplossen? We konden toch niet zomaar weg gaan?

EEN VERLOVINGSRING OM JE TEEN

Na een spannende dag zoeken kwam de producent met een gebruinde locatiemanager annex algemene filmjongen aan. Hij praatte zo snel als iemand, die net nog coke had gesnoven. Hij droeg slippers met om elke teen een ring inclusief zijn verlovingsring, en hij vertelde dat hij op het eiland Antigua in de Cariben woonde. Samen met andere mannelijke Nederlandse filmcrew, die tijdens een film van Marleen Gorris daar verliefd raakten op leden van de vrouwelijke plaatselijke bevolking.

Maar de jaarlijkse orkaan had zijn huis op het tropische eiland weer eens weggeblazen. Dus was hij nu hier. Ik dacht: moet hij ons gaan redden?

Maar we hadden geen keus. Hij reed voor ons uit met een pak cash geld. Hij klopte bij het eerste kasteel aan, en betaalde net zoveel als nodig was.

Dat werkte, gelukkig. Maar wat verschrikkelijk was, was dat er verder niets geregeld was: geen hotel, geen eten en drinken, het was alleen maar improviseren. En binnen een mum van tijd was de stemming bij de meesten van de crew ver onder nul. 


Ik dacht: “Als ik dit overleef, dan overleef ik alles.” Niet wetend dat me nog minstens even erge dingen te wachten stonden. Zoals nu weer die verdwenen art director bij Ushi Must Marry. Hoe moesten we dat nou oplossen, want we moesten al bijna draaien.