Marten Rabarts (nu Hoofd Holland Film bij EYE) zorgde nog voor een derde acteur voor mijn film "Paradise Framed", die hij kende van een Nieuw-Zeelandse film. Een zekere Alexis Arquette. Hij was het broertje van Hollywood filmster Rosanna (“Desperately Seeking Susan” met Madonna), Patricia (“Medium”) en David (“Scream 1 t/m 4”).
Deze Alexis kwam net van een filmset, waarover hij vol enthousiasme
vertelde dat die film straks vast rechtstreeks de wereldfilmgeschiedenis in zou
gaan. Hij was helemaal “klaargekomen” omdat hij net door John Travolta en
Samuel Jackson was neergeschoten. “Paf paf paf… Oehhhh”. “Pulp Fiction” zou het
echt helemaal gaan worden. Alexis bracht het zo enorm overdreven, dat wij
hadden allemaal dachten: ja hoor.
Wat bleek: na onze eerste opnamedag verkleedde Alexis zich als sexy
vrouw en versierde in een volks café een man. Hij kickte er op, dat deze
man erachter zou komen, dat deze sexy vrouw eigenlijk een man was. Alexis wilde
namelijk graag door die man in elkaar geslagen worden.
Ik dacht dat ik gek werd, toen ik dat de volgende dag
hoorde. Dat zou kunnen betekenen dat Alexis een volgende ochtend zo in elkaar
geslagen zou kunnen zijn, dat hij niet meer verder kon acteren. Wat moest ik
doen?
Ik zei dat hij huisarrest had. Daar moest hij om lachen. Hij
ging gewoon door zich elke avond te verkleden om zich in elkaar te laten slaan. Acteur Udo Kier (geweldig maar gek als een deur) kwam met een oplossing.
Een hele gekke oplossing. Udo zou zich ook als vrouw verkleden en meegaan. En als Alexis dan te hard in elkaar geslagen zou worden, dan zou hij ingrijpen, en desnoods die man in elkaar slaan om Alexis te redden voor de film. Dat was aardig van Udo. Vond hij het niet erg om te doen? Nee, zei Udo, ik vind het juist heerlijk.
Een hele gekke oplossing. Udo zou zich ook als vrouw verkleden en meegaan. En als Alexis dan te hard in elkaar geslagen zou worden, dan zou hij ingrijpen, en desnoods die man in elkaar slaan om Alexis te redden voor de film. Dat was aardig van Udo. Vond hij het niet erg om te doen? Nee, zei Udo, ik vind het juist heerlijk.
En zo gebeurde het. Gek genoeg gebeurden er geen ongelukken.
En de film kwam op tijd af. Maar toen gebeurde er weer iets onverwacht geks.
OEPS. EN TOEN WAREN ER NOG MAAR NEGEN INDIAANTJES
Van de tien films, waarvan ik de laatste was, ging de film van Gus Van Sant ineens niet door. Hij had net een
flop gehad, en deze hardcore artistieke regisseur koos tot ieders verbazing
voor zijn eerste commerciële film, “To Die For” met Nicole Kidman. Oeps…
De film van Jane Campion ging ook niet door. Ze had net een
miskraam gekregen en wilde even niet filmen. Oeps. De film van John Schlesinger
ging ook niet door, want de BBC vond zijn script te openlijk homo. Oeps. De
film van Percy Adlon ging ook niet door. Hij zou in Duitsland moeten draaien en
hij was te bang dat hij niet terug de VS in zou komen. Oeps.
En zo waren er nog vier andere Oepsen. Van de tien films was
alleen mijn film gemaakt. De serie bestond slechts uit mijn film. Oeps… Ik had enorm met Marten en de VPRO, die meedeed, te doen. En met mezelf
natuurlijk. Zo zit je bij wereldberoemde regisseurs, zo is die grote droom
voorbij.
Het filmfestival van Berlijn kwam eraan. Marten zocht overal
als een gek naar goede, vervangende films. Want het moest toch doorgaan.
Uiteindelijk werd er op de grote première in Berlijn
allereerst een Afrikaanse primitief soort voorlichtingsfilm vertoond. “Gebruik
condooms” was de steeds herhaalde boodschap. Daarna kwam een vage Spaanse
soapachtige tv-film. En daarna mijn “Paradise Framed”.
Ik heb nooit een gekkere première meegemaakt. Toen ik op het
podium wat moest zeggen, kreeg ik even een black
out, omdat ik echt helemaal niet meer wist wat ik eigenlijk moest zeggen
over deze film. Eerst zou het deel tien worden. Nu was ik de enige. Wie kan dit
vooraf bedenken?
* Als filmmaker voel
je je soms net een voetbaltrainer. Je doet je uiterste best, je stuurt je
elftal zo goed mogelijk het veld in. Maar je weet nooit van te voren of ze
winnen. Als ze verliezen ben je als trainer de lul.
BIJZONDERE AUDITIE VOOR PAUL DE LEEUW
Ik kwam na die gekke première terug in mijn Berlijnse
hotelkamer. Daar zag ik dat ik een voice-mail had. Paul de Leeuw. Hij vroeg of
ik “Filmpje!” wilde gaan regisseren. Dan moest ik een week later wel eerst op
auditie bij hem komen. Hij had maar één vraag: wist ik wat er die week in weekblad
Privé stond? Toevallig wist ik dat. Dat was voor Paul genoeg. Ik was de juiste.
We zouden samen “Filmpje!” gaan maken.
De week erna auditeerden we de rest van de crew. Voor Paul
was het essentieel dat ze om hem zouden kunnen lachen. Geen zuurpruimen in zijn
crew. De eerste kandidaat was cameraman Theo Bierkens. Die moest stomtoevallig
bij het open doen van de deur hard lachen. Hij werd ter plekke door Paul aangenomen.
Zo huurden we snel een erg vrolijke crew.
Gek genoeg parodieerden we in die film scènes uit de
inmiddels klassiek geworden film “Pulp Fiction”, waarin Alexis Arquette werd
neergeknald.
Jaren later hoorde ik dat Alexis inmiddels een vrouw was
geworden... En nu net las ik dat hij dood was.